Rijnboog is dood, leve Rijnboog!
- door Peter Groot
Met het aantreden van de nieuwe coalitie in Arnhem is er een definitief einde gekomen aan de ambitieuze plannen voor de zuidelijke binnenstad, ofwel Rijnboog. Het afblazen van deze grootstedelijke gebiedstransformatie vertelt zeker op stedelijk niveau het verhaal van stadsontwikkeling in een Arnhems politiek mijnenveld, maar is vanuit een breder perspectief bezien ook exemplarisch voor het failliet van de blauwdrukplannen en de idee van de totale maakbaarheid van onze leefomgeving. Maar hoe nu verder?
Postzegel-visie
Dat er iets moet gebeuren met de zuidelijke binnenstad is voor alle voor- en tegenstanders die zich de afgelopen decennia met de plannen hebben bemoeid duidelijk. Maar als grootschalige blauwdrukplannen niet werken, wat dan wel? Door het realiseren van grondgebonden woningen zoals in het coalitieakkoord staat? Eigenlijk is dat al weer een eerste aanzet tot een blauwdrukplan op postzegelformaat met een vooraf vastgestelde functie en je kunt je afvragen of de toevoeging van dat reeds ruim aanwezige programma de impuls geeft die het gebied nodig heeft. Daarbij vraagt deze koers weer marktverkenningen, planvorming, financiering, risicodragende partijen, en voor je het weet zijn we weer een raadsperiode verder.....
Is er dan geen andere en snellere manier om deze stadswijk, die al decennia wacht op verbeteringen, tot leven te kussen? Samen met andere partners hebben we al verschillende initiatieven bedacht en tot leven gebracht. Nu is het tijd om deze ook te kaderen en door te zetten als een zichtbare strategie.
Nieuwe bril.
Terwijl niet alleen in Arnhem maar ook elders in Nederland de stedelijke transformaties volledig zijn vastgelopen, transformeren verspreid over stad en land complete vlaktes voor een weekend tot mini-steden...ofwel festivals. Bij deze tijdelijke steden is niet de hardware (de gebouwen) maar de orgware (het programma) en de software (het publiek) leidend. En als je in enkele weken een desolate vlakte kunt ombouwen tot dé plek van Nederland dan lijkt het slim om eens met een festival-bril te kijken naar gebiedsontwikkeling. Zo zijn er heel wat parallellen te trekken tussen festivals en de manier waarop wij geloven dat stedenbouw en planning weer een toekomst hebben en een werkbaar instrument worden om steden vorm te geven, te begeleiden naar een toekomst.
Bottom up meets Top down
Een festival is een gezonde mix van bottom-up en topdown waarbij iedereen met hetzelfde doel voor ogen participeert. Diverse partijen die, in wisselende samenstelling en steeds opnieuw en steeds beter op elkaar ingespeeld raken met een duidelijk doel voor ogen. Die horizon is tegelijkertijd vast omlijnd en vaag. Er word een doelgroep beoogd en aan de hand van verschillende acts geprobeerd die doelgroep zo goed mogelijk te bedienen. Het is een stapsgewijs en flexibel gebeuren waarbij het ene jaar weer aanleiding en energie geeft voor het volgende zonder daar een exacte kopie van te zijn. Sterker nog, het is bijna gebruikelijk dat in de loop der jaren op basis van de opgedane ervaring van het initiële pad wordt afgeweken. De verschillende podia geven zowel organisatoren als bezoekers de kans bepaalde concepten uit te proberen en te testen wat aanslaat. Een festival zet een plek op de kaart, trekt spontaan mensen, geeft een positief gevoel.
Stedelijk Laboratorium
Dit kan ook de manier zijn om de transformatie van stadsdelen vorm te geven. Een stedenbouwkundige visie die zowel de (burger)kracht , flexibiliteit en dynamiek van bottom-up als de lange termijn top-down belangen van de stad honoreert. Een werkwijze waarbij stapsgewijs en met een beperkte horizon gewerkt wordt. Op die manier kan flexibel en met een kleiner en gespreid risico worden ingespeeld op veranderende omstandigheden. Of die nu financieel, demografisch, politiek of energetisch zijn. Ook is het een vorm van stedenbouw waarbij het experiment niet geschuwd, maar omarmt wordt omdat het te dienste staat van een bepaald doel, zowel voor de stad als voor de bewoner, de gebruiker. En hierbij gaat het niet alleen om het resultaat maar ook om de weg er naar toe. Waarom zouden sloop, leegstand of braakligging enkel problematisch, onaantrekkelijk en inactief zijn? Met enige creativiteit kan van slopen een spektakel gemaakt worden, een blinde muur een drive-in bioscoop, een braakliggend terrein een stadslandbouwproject, een leegstaand pand een tijdelijk hotel, en met tijdelijke bebouwing kan worden geëxperimenteerd met nieuwe functies voor het gebied. Plekken die succesvol zijn kunnen vervolgens een meer permanente status krijgen en zo beklijven in het stedelijk weefsel.
Op deze wijze bekeken zijn er legio kansen tot stedelijke dynamiek, zeker in een stad als Arnhem waar het wemelt van de creatieve geesten die initiatieven ontplooien waarvan de stad aantrekkelijker wordt. Politiek en bestuur moeten deze beweging omarmen en faciliteren. De gereedschapskist van de ruimtelijke planning en de stedelijke ontwikkeling moet opnieuw worden ingericht zodat complexe procedures en regelgeving ruimtelijke innovatie niet langer in de weg staat.
W.A.F.
Wij geloven in de toekomst van de zuidelijke binnenstad, of dat nu Rijnboog mag heten of niet. En daarom opteren wij voor het WederAfbouwFestival, kortweg W.A.F. waarbij de stad een proeftuin wordt van partijen die creativiteit en organiserend vermogen combineren en die langs informele lijnen ruimtes weten te (re)activeren en daarmee de leefbaarheid en de kwaliteit van de stad een onbetaalbare impuls geven. Rijnboog is dood, leve Rijnboog!